Cherimoya

Deze voor mij onbekende vrucht zag ik een paar maanden geleden op de markt liggen. Ondanks dat ik geen idee had wat het was heb ik er toen twee van gekocht. Thuisgekomen heb ik meteen in mijn “vruchtenvraagbaak” opgezocht hoe de vrucht heette en waar hij vandaan kwam.
Het bleek een cherimoya te zijn, uit de familie van de Annonaceae. Andere vruchten uit deze familie zijn de custardappel, de suikerappel en de zuurzak. Deze laatste wordt o.a. industrieel als siroop en moes verwerkt.

De rijpe vrucht is slechts kort houdbaar. Omdat de vruchten geen temperaturen lager dan 14 graden verdragen zijn gekoelde transporten via schepen niet mogelijk.
In tegenstelling tot de andere vruchten uit de familie kan de cherimoya enigzins onrijp geplukt worden, vandaar dat je deze tegenwoordig dan ook wat vaker tegen kan komen.

Het gebied van oorsprong zijn de hoge valleien in de Andes, met name in Peru en Ecuador.
Tegenwoordig wordt deze vrucht veel geteeld in Brazilië en Chili, vanwaar de export voor  Zuid-Amerika plaatsvindt. Voor de Europese markt zijn Spanje, Portugal en Israël de productielanden.

Het roomwitte vruchtvlees zit vol met harde zwarte pitten en het is niet makkelijk om de vrucht in pitloze stukjes te verdelen; het eten gaat dan ook het makkelijkst door de vrucht uit te lepelen en de pitten uit te spuwen, hou daar rekening mee bij kleine kinderen.
De smaak is zoet, aromatisch en romig. Wanneer de vrucht eenmaal is aangesneden en het vruchtvlees blootgesteld is aan de lucht verkleurt het snel naar een onappetijtelijk bruin.
Ik vind de cherimoya’s lekker en wanneer ik ze op de markt voor een redelijke prijs zie liggen laat ik niet na om er een paar mee te nemen.

Cherimoya’s bevatten 10-50 mg vitamine C per 100 gram.

Bron: Fruit uit alle windstreken

Dit weetje zit in:

Soort: fruit, uitheems