Keukenkruiden

Ze worden meestal in een adem genoemd: Kruiden en specerijen. Dat komt omdat beide geur en smaak geven aan gerechten. Toch zijn er verschillen. Zo komen specerijen vaak uit landen met een tropisch (of ook wel subtropisch) klimaat, en bestaan uit vruchten, zaden, bast etc. Voorbeelden hiervan zijn peper, kaneel en kruidnagel.
Wat we onder kruiden verstaan zijn doorgaans de groene delen van een plant, dus de bladeren en de stelen. En er is nog onderscheid tussen keukenkruiden en geneeskruiden, hoewel je hier niet zo heel strak de scheidslijn kan trekken. Denk aan bonenkruid dat toegevoegd wordt tijdens het koken van peulvruchten zodat je darmen ze beter kunnen verteren, of tijm dat veel in hoestsiroop wordt verwerkt maar ook als smaakmaker in bv. Boeuf Bourgignon.

Veel van de groene keukenkruiden groeien in ons eigen klimaat, bv. selderie, bieslook, peterselie om er een paar te noemen. Er zijn ook kruiden die wel in ons land groeien maar het beter doen in de landen rond de Middellandse Zee, zoals oregano, tijm, rozemarijn. Deze staan dan ook wel als mediterrane kruiden bekend. Toch gedijen veel van de  warmteminners ook goed in ons klimaat; op een beschutte plek in de tuin of in potten op het terras of balkon laten zij zich opkweken tot flinke bossen.

Gebruik en toepassingen:
Sommige kruiden worden meegekookt en sommige pas op het laatst toegevoegd als het gerecht al klaar is, maar hoe zit dat nou precies? Voor menigeen blijkt dit een struikelblok. Maar er is een handig ezelsbruggetje: In het algemeen kan je stellen dat hoe stugger het kruid is hoe lastiger het is om de smaak aan het gerecht af te geven. Dus kruiden met stevige, leerachtige blaadjes en harde steeltjes kook je mee. Kruiden met tere blaadjes en stengels voeg je pas op het laatst van de kooktijd toe of wanneer het gerecht al klaar is.

Verkrijgbaarheid:
Kopen: Van de meest gangbare soorten zijn de kruiden vaak vers te koop, variërend van enkele takjes in een plastic bakje in de supermarkt (duur) tot flinke bossen bij de allochtone groenteman (heel voordelig). Na aankoop controleer je de kruiden: van bosjes die bijeen zijn gebonden haal je het elastiekje of stukje riet eraf. Verwijder lelijk en dor blad, snij het onderste stukje van de stelen af en zet de kruiden in een pot met water.
Ook kan je potten met kruidenplanten doorgaans wel op de groente-afdeling vinden, bij je thuis zet je ze op een schotel of in een overpot gezellig op de keukenvensterbank.
Voor de minder algemene soorten die je niet vers kan vinden kan je je toevlucht nemen tot gedroogde kruiden, vaak te koop in glazen potjes.
Kweken: Leuk en niet moeilijk is het om je kruiden zelf te kweken, dat kan al in potten op de vensterbank. Je kunt kiezen om met zaad te beginnen of met een al opgekweekte plant.
Hier geldt ook weer dat van de gangbare soorten het zaad op veel plekken te koop is, in het voorjaar zelfs bij de supermarkt. Van soorten die minder gewoon zijn kan je zaad vinden bij tuincentra of speciale zaadbedrijven.
Van sommige kruiden kan je opgekweekte plantjes op de groente-afdeling van de supermarkt (voordelig) kopen, en bij tuincentra hebben ze ook de wat minder algemene soorten te koop.

Soms heb je meer kruiden dan je op dat moment kan gebruiken, zeker wanneer je ze zelf kweekt. In dat geval kan je ze invriezen of drogen. Of er kruidenboter of pesto mee maken.
– De zachtbladige soorten kunnen goed worden ingevroren, heel handig is om dat in ijsblokjesvormpjes te doen.
– De stevigere kruiden (zoals bv. oregano, tijm, rozemarijn) kan je in bosjes ophangen om te drogen op een plek waar voldoende luchtcirculatie is (bv. een ruime kast, of de schuur). Zodra de kruiden goed droog zijn maak je ze kleiner en doet ze in afsluitbare potten. Vergeet niet een etiket met de naam er op te plakken.

Dit weetje zit in:

Soort: inheems, plantaardig, smaakmakers