
Biodiversiteit in de tuin
Buiten zijn
Volgens mij heeft ieder mens de behoefte om af en toe lekker buiten te zijn, met natuur om zich heen. In ons druk bevolkte land heeft lang niet iedereen de beschikking over een stukje grond dicht bij huis. Menigeen neemt daarom zijn of haar toevlucht tot een natuurgebied om daar te recreƫren. Lekker de natuur in! Bossen, duinen, strand, klein of groot water, polders, ieder landschap heeft zijn eigen dynamiek met dieren- en plantenleven.
Degenen die wel de beschikking hebben over een stukje grond voor of achter hun woning zijn in mijn ogen bevoorrecht. En ook een minituin met potten en bakken op een balkon is al heel fijn. Heb je geen van beide? Dan kan je, als je dat wil, je toevlucht nemen tot een volkstuin. In Amsterdam zijn er 38 volkstuincomplexen, in Rotterdam zelfs 44!
Met een tuin haal je de natuur dichter bij huis.
Met struiken, planten, kruiden, groente en fruit dat je zelf opkweekt lok je insecten. Die op hun beurt weer andere dieren aantrekken. Denk bv. aan vogels of egels. Een insectenhotel is ook een lokmiddel.
Met een waterschaal of vijver vergroot je de biodiversiteit nog meer, met waterplanten en amfibieƫn.
Combinatieteelt
Was voorheen gangbaar dat je of een nutstuin had, of een siertuin, tegenwoordig is dat onderscheid aan het afbrokkelen. Er lijkt een kentering te komen in de strakke afbakening van siergewassen en nutsgewassen. Het was tot voor kort bijna ondenkbaar om deze gewassen in een tuin bij elkaar te hebben.
In de agrarische sector was het nog erger, monocultuur vierde hoogtij. De grote percelen waren makkelijk bij het zaaien, spuiten en oogsten maar verloren het contact met de natuur. Het terrein van de sluipwesp bleef beperkt tot de randen waardoor de luis in het midden van het veld zijn gang kon gaan.
Biodiversiteit
Het besef dat combineren van groente- en siergewassen meerwaarde heeft dringt echter langzaam tot ons door. Veel van de particuliere tuiniers beseffen dat deze manier de biodiversiteit bevordert. En ook in de voedselproducerende agrarische sector breekt dit bewustzijn door. Denk alleen maar aan het project strokenteelt van de Landbouwuniversiteit. Dit slaat zo goed aan dat dit een vervolg heeft gekregen in het project CropMix.
Gelukkig lijkt tegenwoordig het besef door te dringen dat het naast elkaar laten groeien van diverse gewassen een duidelijke meerwaarde heeft. Niet alleen bij de kleine tuinier, ook in de agrarische sector. De monocultuur die zorgde voor grote opbrengsten hield ook verarming in. Sinds een kleine tien jaar worden er volop proeven gedaan met strokenteelt. Smalle percelen waarbij op iedere strook een ander gewas groeit. Dit trekt meer insecten aan die plaagdieren (denk aan luizen) actief bestrijden. Dat doen ze o.a. door ze als voedselbron te benutten. De boer profiteert hiervan door minder bestrijdingsmiddelen in te zetten.
Het strokenteeltproject vindt een vervolg in CropMix. Het programma waarbij zowel boeren als volkstuinders onderzoeken welke gewascombinaties succesvol zijn.
Goede buren
Menig volkstuinder weet uit ervaring welke gewassen goede buren van elkaar zijn.
- Heel bekend is het om afrikaantjes bij tomaten in de buurt te zetten. De geur van de afrikaantjes houdt aaltjes op een afstand.
- Wortels en uien is ook zo’n bekende. De wortelvlieg krijgt weinig kans want die houdt niet van uien. En andersom, de uienvlieg houdt niet van wortels.
- Augurken en dille doen het niet alleen goed samen in de inmaakpot, ook in de tuin zijn ze goede maatjes.
- En bij tuinbonen zou dille het ook goed doen.
Daarom zaai ik wortels naast mijn geplante uitjes. En zet ik afrikaantjes bij de tomatenplanten. En voor het project moestuinmix ga ik dille naast tuinbonen zetten.
Verder zet ik her en der bloemen in mijn volkstuin. Niet alleen vanwege kleur, fleur en geur voor onszelf, maar ook om bestuivers aan te trekken. En daar profiteert de hele tuin van!