Een snertverhaal

Zomers warm

In een echte zomer, met van die heerlijke dagen vol warmte en zonneschijn, dan pas ik mij aan de warmte en ben ik lui. Niet te hard van stapel lopen en rustig aan doen want dan breekt het lijntje niet.
Het terugkerende werk van eten koken, op die echt hete dagen van de zomer sloof ik me niet teveel uit in mijn keukentje op het zuiden, ik maak koel en lekker eten, bv. een goed gevulde sla, of soms ook wel een lekker brood met groente uit de tuin en een vruchtensla. Ondanks dat het lekker is, gaat al die frisheid op een gegeven moment toch vervelen, en zo rond half augustus, als de hondsdagen op hun end lopen, krijg ik last van wat ik noem de “spekkriebel”. Dan verlang ik weer naar koeler weer met steviger voedsel: Stamp- en stoofpotten. En stevige soep. Met worst of spek.

Kouder weer

Begin september hou ik het echt niet meer, en gaat de soeppan op. Niet voor de koele gazpacho, nee, we gaan dan voor een groentesoep waarbij ik begin met spekjes uit te bakken, volgens de traditionele Bourgondische keuken. Om van de watertanden!
En nu we het toch over soep hebben, de hollandse soep voor koudere dagen is toch wel erwtensoep, of zoals die in de volksmond heet: Snert!
Snert koken, dat is toch wel een hele bedoening dacht ik altijd. Tuurlijk kan je het ook kant en klaar in blik kopen, en tegenwoordig zelfs in zakken, maar ik vind dat eigengemaakt toch een streepje voor heeft. Ten eerste kan je er je persoonlijke tintje aan meegeven, maar ook het niet te versmaden ingredient “liefde” toevoegen waardoor wat je ook op tafel zet net even lekkerder is.
Zelf snert koken dus. Traditioneel eet ik snert op 11 november, dat is een makkelijke maaltijd, zeker als je steeds naar de deur moet lopen voor Sintermaarten.

De eerste pan snert

Mijn eerste zelfgekookte pan snert, dat zal ergens in de winter van 1980 zijn. Op een heerlijke winterdag, het was helder vriezend weer met een mooi zonnetje erbij.
Mijn vader was een soepliefhebber bij uitstek (“soep, daar kan je me voor wakker maken”), en iedereen die weten wilde hoe je snert moest koken hielp hij op weg. Titia had dat al ondervonden en nu was ik aan de beurt. Pa kwam dus langs, niet zo moeilijk, want ik woonde toen naast mijn ouders.

Typisch winters

Vlees, met bot natuurlijk, ging in een grote pan halfvol met water. Ook groenten als knolselderie en zo gingen in die pan. En de erwten? Nee, die nog niet. Eerst moest er van het vlees en de groenten een lekkere bouillon getrokken worden.

Er op uit

Ik kookte in die tijd electrisch. Toen het lekker pruttelde hebben we de kookplaat op de laagste stand gezet. We trokken onze jassen en laarzen aan en gingen het veld in om een frisse neus te halen. Alles was bevroren, het was echt prachtig! We maakten dan ook een mooie tocht. Om en nabij anderhalf uur “land over zand” (over sloten en land). En ondertussen genietend van prachtig wit besneeuwde velden, en mooi, heel mooi ijs.

Weer thuis

Toen wij thuiskwamen was mijn keuken doortrokken van de geur van een heerlijke krachtige bouillon. Dus weer verder met de snert, het was tijd om de erwten erbij te doen. En vanaf dat moment kan je niet echt lang meer bij je snert vandaan. Want erwten koken stuk, en moeten dan regelmatig doorgeroerd worden zodat ze niet aan de bodem van de pan vastkoken.

Zo zoetjesaan werd de geur krachtiger, de echte snertgeur! Als de erwten helemaal stuk en gaar zijn kijk je of je de soep dik genoeg vindt, zo niet, dan rasp je er nog even een aardappel doorheen om die als bindmiddel te gebruiken. Op het laatst doe je er een rookworst bij om het helemaal af te maken, en dan: smullen maar!

En natuurlijk is hier de link naar het recept.

 

Dit bericht zit in:

Tag: eet- en drink tradities, herfst, vlees, winter

Categorie: Keukentafel