Koegel met peren

Koegel met peren, of zoals ik vroeger dacht dat het heette, “peremekoekel” is een gerecht uit de Joodse keuken.  Het wordt traditioneel als alleenstaand gerecht gegeten.
Het hier gegeven recept is een oud, overgeleverd familierecept, maar zoals gangbaar in de Joodse keuken is ook dit oude recept niet vaststaand en daarom al verschillende keren aangepast aan veranderende situaties. Om een voorbeeld te noemen: toen vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw de welvaart langzaamaan toenam en we ons meer zoetigheid konden veroorloven werd de suikerhoeveelheid bij dit recept ook aangepast. Ook de aangegeven hoeveelheden zijn richtlijnen, ga hierbij op je smaak en je gevoel af.

Ingrediënten

Voor 5-6 personen heb je (globaal) nodig:
2 kilo stoofperen
1 1/2 eetlepel kaneel
175-200 gram suiker
water
(voor de koegel):
ca. 750 gram bloem (spelt of tarwe)
200 gram suiker
250 gram boter
handje blanke amandelen
een handje rozijnen
een handje krenten
75 gram gemberbolletjes, met siroop
2 theelepels kaneel

Verder heb je nodig:

een grote wijde pan (ca. 4 liter inhoud), een schilmesje, een deegkom, een foodprocessor is handig maar niet persé noodzakelijk

En zo maak je het:

1. Begin met de peren. Schil ze, halveer ze, verwijder de klokhuizen en snijd ze overlangs in partjes.
2. Doe ze in de grote pan, voeg water toe tot ze zeker half onder staan (ze hoeven niet helemaal onder te staan, maar moeten wel nat blijven). Voeg de kaneel en de suiker toe, doe het deksel op de pan en breng ze aan de kook. Zodra het kookt, de warmtebron laag. Laat ze ongeveer een half uur zachtjes sudderen.
3. Maak intussen de koegel: Hak de amandelen in grove stukjes. Snijd de gemberbolletjes in kleine stukjes.
Meng bloem, kaneel, suiker en boter tot het mengsel als fijn broodkruim is. Dit gaat heel handig in een foodprocessor, maar heb je die niet, dan kan je ook de boter met twee messen kleiner snijden en door de bloem wrijven.
Voeg dan de rozijnen, krenten, gehakte amandelen, klein gesneden gember en gembersiroop toe. Voeg daarbij nog wat water, en kneed alles tot een soepel deeg. Wanneer het te stevig blijft meer water toevoegen, het moet een vast deeg worden, maar wel soepel en makkelijk met de handen te verwerken.
4. Als de peren minstens een half uur hebben geprutteld kan je beginnen met het deeg van de koegel erover te verdelen. Dit doe je door platgedrukte stukken deeg op de peren te leggen. Druk het een beetje aan zodat het vocht van de peren wat naar boven komt. Voeg zo nodig nog iets water toe.
5. Doe nu het deksel weer op de pan en laat de koegel in ca. 2 uur op een lage warmtebron gaar worden.