Tijm

Op een zonnige zomerdag brengt de geur van tijm me ogenblikkelijk terug naar de vakanties in mijn jeugd, toen we ieder jaar een paar weken doorbrachten in de duinen, waar wilde kruipende tijm groeide. Ik vergeet dan even de tijd en ben weer een kind dat speelt in het zand. Het is dus waar,  herinneren doe je met je neus.

De tijm die wij als keukenkruid gebruiken is Echte Tijm (Thymus vulgaris). Het kruid komt van nature voor in het Mediterrane gebied. De plant wordt om en nabij twintig centimeter hoog, heeft rechtopstaande takjes met kleine groene blaadjes. In mei en juni bloeit de plant met bleeklila bloemetjes. De onmiskenbare tijmgeur wordt veroorzaakt door de etherische olie thymol.

Tijm past goed bij vlees- en wildgerechten, maar ook bij peulvruchten; in marinades is het ook een goede smaakmaker. Verder is tijm een belangrijke smaakmaker van de provençaalse kruidenmix, en kom je het tegen in ouderwetse hoestsiropen.

Tijm is makkelijk zelf te kweken, je zaait het voor in een bakje, en plant de kleine plantjes uit in de tuin, eventueel kan je eerst verspenen in potjes. Als de planten eenmaal zijn aangeslagen, je ziet dan dat de steeltjes wat steviger worden, kan je er volop van oogsten. De plant is in principe overblijvend, maar het nadeel is dat in het tweede jaar de stelen al aardig zijn verhout. Jaarlijks met verse opkweek beginnen is dus het lekkerste.
Het kruid is prima te drogen; ook in gedroogde vorm heeft het nog volop zijn geur en smaak.

 

Dit weetje zit in:

Soort: groente, plantaardig, smaakmakers