Citrusfruit

Het geslacht Citrus maakt deel uit van de wijnruitfamilie (Rutaceae), en is al duizenden jaren in cultuur. In Chinese kronieken van meer dan 4000 jaar geleden wordt er al over gesproken. Het zijn bomen of struiken die aan weerskanten van de evenaar binnen grofweg de 40e breedtegraad groeien.

Citrusvruchten laten zich gemakkelijk onderling kruisen waardoor er tegenwoordig duizenden verschillende cultivars van dit fruit zijn.
Alle citrusvruchten hebben een stevige leerachtige schil (dik of dun), waarvan de opperste laag aromatische olieën bevat, en daarom een smaakmaker bij uitstek is. Helaas worden citrusvruchten na de oogst meestal behandeld met een niet voor consumptie geschikt schimmeldodend middel. Het gebruikte middel wordt vermeld op de grootverpakkingen die via de veilingen verhandeld worden, de consument ziet bijna nooit welk middel is toegepast. Wil je ook de schillen voor consumptie gebruiken (bv. als smaakmaker of in marmelade) dan is het zaak om het fruit van te voren goed te wassen. Leg het daarvoor in een bakje met warm water waaraan een beetje mild afwasmiddel is toegevoegd. Laat een kwartiertje in dit water liggen en spoel daarna goed af met koud water.
Het eigenlijke vruchtvlees bestaat uit zgn. sapzakjes waarin een vloeistof zit met daarin suikers, vitaminen en organische zuren. Vanwege het hoge vloeistofgehalte in de meeste citrusvruchten zijn ze uitstekend geschikt om tot sap te persen.

Bekende citrusvruchten zijn
– citroen
– grapefruit
– limoen
– mandarijn
– minneola
– sinaasappel

Minder bekend zijn de
– kumquat
– pomelo
– pomerans of bittersinaasappel
– sukadecitroen (of cederappel)
– ugli

Bron: Wikipedia